woensdag 13 januari 2010

Web 2.0 angst

Soms begrijp ik niet dat mensen binnen culturele instellingen zo spastisch kunnen reageren op web 2.0 toepassingen. Of we het over een enge ziekte hebben.
Meet hyves en of Twitter kom je in aanraking met de mensen die geïnteresseerd zijn in het geen wat de organisatie aan te bieden heeft, je creëert een snellere manier om informatie uit te wisselen maar ook om feedback te krijgen. Of willen sommige mensen helemaal niet weten, wat haar doelgroep denkt of waar het naar opzoek is.
Natuurlijk, je kunt gewoon je hoofd in de grond steken, net doen alsof web 2.0 technieken helemaal niet bestaan, en als mensen er om vragen, net doen of het allemaal nog niet is doorgedrongen. En begrijpen doe ik dat wel, zeker als de leeftijd van de medewerker vrij hoog is, en het gewoon niet ziet, dat het gebruik van web 2.0 erg handig kan zijn. Maar juist van jonge medewerkers die in een andere tijd zijn opgegroeid, vraag ik mij toch af waar ze al die tijd mee bezig zijn geweest.
In deze discussie doet het onderwijs ook falen. Het leert de mensen wel om te gaan met het internet, maar niet met het fenomeen als zo danig.
En ondertussen zijn mensen al weer nieuwe middelen van digitalisatie aan het bedenken. Als je nu al niet mee kan, wanneer dan wel is de vraag? Hoe groot de angst als organisatie ook is voor alle fenomenen, stil staan is geen optie. Websites in het teken van 23 dingen zijn een goede stap om je zelf te ontplooien op dit gebied, om langzaam toch een gevoel te krijgen dat je meer kan met de middelen die je worden geboden. Maar wat als je eenmaal de 23 dingen hebt doorlopen, dan moet je eigenlijk zelf de creativiteit hebben om te gaan spelen met de toepassingen die je hebt geleerd.
De aller grootste uitdaging is misschien wel, om je zelf te gaan beschouwen als doelgroep van de organisatie, zo kun je ook beter gaan communiceren met de mensen die je hoopt te bereiken door het inzetten van web2.0 instrumenten.

Youtube

Het gebruik van Youtube blijft bij mij beperkt tot het bekijken en zoeken naar filmpjes over de dingen die de moeite zijn. Voor de kwaliteit en de creativiteit bekijk ik liever filmpjes op Vimeo. Vimeo is een Youtube achtige website met veelal werk van mensen die creatief bezig zijn met film en of cartoons.
Voor een website van een bibliotheek kan Youtube veel betekenen, tegenwoordig worden er op deze plaatsen trailers van boeken in filmvorm gezet, waardoor de lezer nog meer naar het boek kan worden getrokken, een mooi nieuw middel in de strijd om de lezer te bereiken.
Andere toepassingen van Youtube zijn het aankondigen van activiteiten en of er verslag er van doen.
Het gebruik van Youtube door bibliotheken is toe te juichen. Zeker als men gaat leren, niet steeds het wiel op nieuw uit te gaan vinden, en een soort opzet van website gaat hanteren is daar een mooie plaats voor Youtube filmpjes mogelijk.
Het maken van content voor Youtube is aan mij niet besteed, de kwaliteit zou dan te veel onder de maat zijn, echter het lijkt mij wel een goed plan als het aangeleverde content van hoog kwaliteit is, anders ziet het er natuurlijk weer te amateuristisch uit en dat moet ten aller tijden voorkomen worden.

dinsdag 12 januari 2010

Geen digitale vader!

Voor sommige oudere mensen is het internet gewoon een raar verschijnsel. Ze krijgen allemaal woorden te horen die nieuw zijn, of horen verhalen, die ze liever niet hadden gehoord. En zitten ze eenmaal toch achter internet, dan is hun computer te traag.
Mijn vader is de zestig ruim gepasseerd. Als ze in zijn acht uur journaal door verwijzen naar het internet, begint hij te brommen. De man heeft namelijk helemaal geen zin, om naar boven te lopen om daar vervolgens meer informatie te krijgen over een onderwerp. E-mail daar in tegen dat vindt hij nog wel een goed verhaal, daar heeft mijn vader zelf nog mee gewerkt, alleen de toon van sommige berichten via de mail, daar zit hij over in. “Het is allemaal zo hap slik weg”, zegt hij soms. Trouwens de telefoon is bij mijn vader ook altijd een onbegrepen medium gebleven, vooral als mijn moeder weer uren aan de telefoon hing met een goede vriendin.
Mijn vader behoort tot de groep, waarbij internet net te laat kwam. En als je al geen interesse hebt in nieuwe communicatiemiddelen, tja dan valt het ook niet mee om daar mee geconfronteerd te worden. Echter ik ben zijn zoon, en dan nog één die helemaal idolaat is van internet en de vele digitale mogelijkheden, alleen ik krijg mijn vader er niet enthousiast voor, nee, daar heb je tegenwoordig verkopers met een goed gebekt verhaal voor. Die zelfs mannen van boven de vijfenzestig nog digitale snelwegen en kijkbuizen kunnen aansmeren, maar dat lieve mensen is weer een heel ander verhaal…

woensdag 6 januari 2010

En waar is het onderwijs?


Terwijl bibliotheken zich voluit afvragen wat hun rol moet zijn in de nieuwe digitale wereld. Blijft het op onderwijs gebied akelig stil. En dat is vreemd, scholen zouden toch voorop moeten lopen met het begeleiden van jongeren in de digitale wereld, en ze niet alleen leren om te gaan met internet maar ook met het fenomeen als zo danig.
Er zijn zeker wel ontwikkelingen. Het ouderwetse schoolbord geraakt uit de gratie, om plaats te maken voor een bord dat veel interactiever is. Docenten van de verschillende vakken geven opdrachten die uit te werken zijn met behulp van het internet. Echter, ik mis de interactie, geen web 2.0 toepassingen alleen maar web 1.0 gedachten. Alsof het onderwijs doofstom is op dit gebied. Vreemd voor organisaties waar je prat op moet gaan, als het om weten en leren gaat.

Faceschool, is bedacht door scholieren uit België, een simpel interface zoals die van Facebook maar dan gericht op het onderwijs. Een ontmoetingsplaats voor scholier en leraar. Niet alleen om te chatten, maar ook om taak gericht bezig te zijn. Het bestaat niet, misschien wel ergens een takje via een netwerk op een school, maar een applicatie die gebouwd is voor onmiddellijk gebruik door onderwijsinstellingen, dat is er niet. Door het gebruik van een interface, waarin de verschillende vakken van school een eigen plaats hebben, waarin groepen gecreëerd kunnen worden voor de diverse profielen, is het mogelijk de leerling snel wegwijs te maken in de wereld van bijvoorbeeld web 2.0 toepassingen. Een applicatie voor heel het onderwijs, toekomst muziek?


Toekomst muziek zou het niet hoeven te zijn. Een paar enthousiaste mensen, subsidie van Europa en de hulp van de mensen achter bijvoorbeeld Hyves, of blijven scholen zelf maar steeds op zoek naar de wielen van de wagen die allang ergens rond aan het rijden is.



Voor meer informatie over Faceschool: http://www.nieuwsblad.be/faceschool

'Elke klas zijn eigen groep op Faceschool'

Bron: Het nieuwsblad.be
Samen met leeftijdsgenoten bedacht de 18-jarige Bert Cools een concept voor een soort Faceschool, een community waar je met andere scholieren informatie kan uitwisselen rond schoolse opdrachten. Stefaan Van Volcem

Bert Cools (18) zit in het zesde jaar economie-moderne talen aan het Sint-Leocollege. Samen met zijn klasgenoten hield hij de minionderneming Be-O-Cheese boven de doopvont. Samen met onder meer zijn klasgenoot Pieter Puystiens en nam Cools eind november deel aan het European Innovation and Creativity Camp in Brussel. 'Eén van de opdrachten op dat kamp luidde binnen 24 uur een oplossing te vinden om de school opnieuw interessant te maken, voor leerlingen die dreigen af te haken', legt Bert Cools uit.

'Ik werd in een team gedropt met leeftijdsgenoten uit Groot-Brittannië, Oostenrijk, Noorwegen, Bulgarije en Estland. Na wat brainstormen verzeilden we op Facebook en toen rijpte het idee om een soort Faceschool te creëren: een community op het internet, waar jongeren met vragen terechtkunnen omtrent de leerstof die ze op school te verwerken krijgen. Elke klas in heel Europa zou hiertoe een eigen groep krijgen.'
Lees verder....

vrijdag 11 december 2009

Let op!!!

http://new.nypl.org/made-nypl/connect-nypl?hpfeature=2

Hoe web 2.0 in jullie bibliotheken te gebruiken, klik op de website van de bibliotheek van New York en leer er van!!

mashup

http://www.ushahidi.com/ is begonnen als een mashup. Het gaat er hierbij niet om of het leuk is, het gaat er om of je dingen met elkaar kan verbinden om nog betere soorten informatie te krijgen en om informatie goed te kunnen verwerken.